De wereldwijde uitbreiding van elektrificatie komt op stoom, maar is onvoldoende om de Parijse klimaatdoelen te halen.
Volgens het Noorse adviesbureau DNV zijn we te laat om de opwarming van de Aarde met minder dan 2 graden te voorkomen.
De beste kansen om grote stappen te maken liggen bij meer nadruk op efficiënt energiegebruik.
De wereldwijde uitbreiding van elektrificatie komt op stoom, maar is onvoldoende om de Parijse klimaatdoelen te halen en in 2050 de CO2-uitstoot tot nul te reduceren. Dit schrijft het onafhankelijke Noorse consultancybureau DNV in haar Energy Transition Outlook 2021 die het bureau alweer voor het vijfde jaar op rij publiceert.
Het rapport schetst een somber scenario: zelfs wanneer vanaf vandaag alle elektriciteit groen zou zijn, gaan we het Parijse klimaatakkoord niet halen en stijgt de temperatuur op Aarde eind deze eeuw met 2,3 graden. Met alle nadelige gevolgen van dien.
Coronacrisis: een gemiste kans
De opstellers van het rapport geven overheden een veeg uit de pan: zij hebben de Covid-pandemie niet aangegrepen om sectoren die zwaar op fossiele energie leunen te verduurzamen of transformeren en daarmee de energietransitie te versnellen.
In plaats daarvan zijn bestaande, industrieën vooral bestendigd met financiële pakketten. De pandemie geldt hiermee als een gemiste kans om fundamentele hervormingen in gang te zetten.
Onderstaande grafiek laat zien dat in 2020 slechts 18 procent van de fiscale steunpaketten voor coronamaatregelen gericht was op duurzaamheid.
Volgens CEO Remi Eriksen van DNV zijn regeringen weliswaar in staat gebleken om “buitengewone stappen” te nemen om de gevolgen van de coronapandemie te beheersen en herstel te stimuleren, maar hij twijfelt er ernstig aan of ze diezelfde vastberadenheid en urgentie zullen toepassen op het klimaat. “We moeten nu hetzelfde gevoel van urgentie zien om een klimaatcatastrofe te voorkomen."
"Veel van de herstelpakketten voor de pandemie zijn er vooral op gericht bestaande industrieën te beschermen in plaats van ze om te vormen. Veel 'terugbouwen' in plaats van 'beter bouwen' en hoewel dit een gemiste kans is, is het niet de laatste die we hebben voor een snellere overgang naar een CO2-vrij energiesysteem", schrijft Eriksen.
Tempo van energietransitie is te traag
Volgens DNV gaat het tempo van de energietransitie trager dan de prognoses van vier jaar geleden waarmee een temperatuurstijging van 2,3 graden Celsius nog steeds reëel is.
Hoewel DNV consequent een snelle overgang voorspelt naar een CO2-vrij energiesysteem rond het midden van de eeuw, zal ook die snelle overgang onvoldoende zijn om Parijse klimaatdoelen te behalen.
Naar verwachting zal de wereldwijde elektrificatie binnen één generatie in omvang verdubbelen. Nu al zijn hernieuwbare energiebronnen de meest concurrerende bron van nieuwe energie.
Maar volgens DNV zullen de wereldwijde CO2-emissies tegen 2030 met slechts 9 procent zijn gedaald. Het opschalen van waterstof als alternatief voor fossiel zal nog 20 jaar duren. Zelfs met een versnelling zal het te laat zijn om de impact te hebben die we vandaag nodig hebben.
Energie-efficiëntie: de beste troef
Volgens DNV blijft efficiënter gebruik van energie op de korte termijn de meest kansrijke manier om grote stappen te zetten. Een grotere efficiëntie zal de wereldwijde vraag naar energie doen afvlakken, ook wanneer de wereldbevolking en de wereldeconomie blijven groeien.
Hoewel het gebruik van fossiele brandstoffen opmerkelijk snel is afgenomen, zullen deze bronnen – en dan met name gas – in 2050 nog steeds de helft van de mondiale energiemix uitmaken. De vraag naar aardolie zal naar verwachting halveren, het gebruik van steenkool zal tot een derde gedaald zijn.
Op zich is het positief dat in 2050 bijna 70 procent van de op het net aangesloten stroom door wind en zon worden opgewekt. Ook blijft indirecte elektrificatie door waterstof en biobrandstoffen van cruciaal belang. Maar geen van deze bronnen kan snel genoeg worden opgeschaald.
Waterstof mag dan wel het grootste potentieel hebben om moeilijk te verminderen emissies aan te pakken, maar volgens de prognoses van DNV wordt waterstof pas vanaf midden jaren 2030 op grote schaal gebruikt. En zelfs dan zal het slechts 5 procent van de mondiale energiemix uitmaken tegen 2050.
Het is geen prettige boodschap vanuit Oslo. Volgens Eriksen zal dan ook "buitengewone actie nodig zijn om de waterstofeconomie eerder op volle toeren te laten draaien.”